Er is slecht nieuws voor wie uitkijkt naar zijn pensioen: de verwachting is dat we in de toekomst nog langer zullen moeten doorwerken. Volgens Marnix van Rij, bestuurder bij het Internationaal Monetair Fonds (IMF), is dit noodzakelijk om de betaalbaarheid van onze pensioenen en gezondheidszorg te waarborgen.
“70 is het nieuwe 50”
Het IMF publiceerde recent een analyse over de vergrijzing en de gevolgen daarvan voor de samenleving. De uitkomst is duidelijk: ouderen zijn tegenwoordig fitter en geestelijk scherper dan een kwart eeuw geleden. Volgens het fonds is het dan ook logisch dat we die ontwikkeling benutten door langer actief te blijven op de arbeidsmarkt.
In het rapport benadrukt het IMF waarom het belangrijk is dat ouderen niet massaal stoppen met werken zodra ze met pensioen kunnen. “We zijn lang uitgegaan van een pensioenleeftijd van 65 jaar. Inmiddels ligt die rond de 67 of 68 jaar, maar veel mensen blijven ook daarna nog actief – zolang ze gezond zijn,” aldus Van Rij.
Hij wijst op landen in Azië, waar mensen vaak blijven werken tot op hoge leeftijd. “Ook hier zullen we die kant op moeten. Dat vraagt om aangepast beleid,” stelt de oud-staatssecretaris.
Voorbeeldfunctie
Van Rij benadrukt dat hij zelf het goede voorbeeld wil geven. “Ik ben van 1960 en ik reken er serieus op dat ik, zolang mijn gezondheid het toelaat, tot mijn 75e blijf werken. En eerlijk gezegd: ik zou dat ook leuk vinden.”
Tegelijkertijd erkent hij dat niet iedereen in staat is om fysiek werk tot op hoge leeftijd vol te houden. “Maar ook mensen met zware beroepen kunnen op andere manieren iets blijven betekenen voor de samenleving,” zegt hij. “Denk aan vrijwilligerswerk of het ondersteunen van de opvoeding van kleinkinderen. Dat is óók waardevol en productief.”
Hoewel Nederland de pensioenleeftijd al heeft verhoogd, vindt Van Rij dat er meer nodig is. “We moeten met een langetermijnblik naar dit onderwerp kijken. Als we ons welvaartsniveau willen behouden, moeten we op een aantal vlakken fundamenteel anders gaan denken.”
